algemeen |
informatie: |
praktijk: |
vermeerdering |
Azalea's |
eigen kruisingen |
|
![]() |
Rhodoland |
![]() |
Een aantal artikelen, die ik in de loop der jaren voor enkele bladen geschreven heb, volgen hieronder; het zijn de volgende artikelen: (N.B. Op al deze artikelen rust auteursrecht\Copyright)!! Beleef de schoonheid van
Rhododendron, verschenen in het maartnummer 2002 van 'De Tuin Exclusief'.
Meteen hieronder, vandaar geen link. Dan volgen: |
Beleef de schoonheid van
Rhododendron
Beleef mee
En geniet van de schoonheid van
Rhododendrons en Azalea’s.
"An dieser Stelle möchte ich einmal ausdrücklich sagen, daß ein jeder mit allen Sinnen zugleich dieSchönheit der Rhododendren erleben sollte: mit den Augen das Laubwerk in all seiner arteigenen Verschiedenheit und die großartige Blütenpracht in unendlichen Farbvariationen - mit der Nase den Duft - und mit dem Ohr das Gesumme der Insekten....... " Johan Wieting - catalogus
WAAROM RHODODENDRONS?
Wie
kent niet de fraaie bloemenpracht van
Rhododendrons en Azalea’s? En dan
niet alleen in de statige lanen van landgoederen meest in lila en witte kleuren?
Rhododendrons, die ook in de winter met hun groene silhouet cachet geven aan
tuinen en parken? En ook elders
bloemtrossen van wit, rose, rood, geel en oranje. Met (sommige) bloemen die
geuren; of dubbele bloemen, of tweekleurige en sommige met fraai gefranste
bloemen. Een kleurenspektakel
van eind februari tot eind juni of zelfs tot in juli...........Kijkt U maar eens
goed naar de foto’s en lezend wat hierboven staat!
En dan de nieuwe groeischeuten, vooral van de species, de wilde soorten! Met wit-zilverig of koperkleurig vilt, zodat het op afstand lijkt of de plant net na de bloei weer bloeit. Enkelen lopen uit met brons\rood blad. En ook de Japanse azalea’s, die zo rijk bloeien, dat je (bijna) geen groen blaadje meer ziet. En ook met tweekleurige bloemen, of dubbel. Sommige met in de winter en voorjaar fraai bronzen blad, zoals ‚Maruschka’. Je zou er lyrisch van worden, of ben ik dat al.............?
Maar
het feest is nog niet over. Enkele bladverliezende azalea’s, U weet wel, met
die overdadige kleuren van fel geel of oranje, maar ook met zachte tinten roze
en crème, bloeien van vroeg tot heel laat tot in juli toe. En tot
overdaad aan schoonheid krijgen de bladeren, voordat ze afvallen, nog een
prachtige geel\oranje\broze
tot rode gloed. Rhododendrons - in de winter
een groene aankleding van Uw tuin!
U
hebt nog meer overtuigingskracht nodig? Gaat U maar eens bij een rhodo kwekerij
kijken. Of nog beter, bezoekt U maar eens het Rhododendronpark van de fam.
Hobbie in Noord Duitsland of andere parken in en om Westerstede. Of hier de
zogenaamde „Rhodo-Tage“ van 17 tot 23 mei dit jaar. Fototoestel meenemen is
dan dringend aanbevolen!
OORSPRONG
EN HISTORIE
Rhododendrons
behoren tot de familie van de Ericaceae zoals ook bosbessen, Kalmia, Pernettia,
heide etc. Vanaf eind 18e eeuw gingen steeds meer plantenjagers op zoek naar
nieuwe soorten, die vooral te vinden waren en zijn in China en omringende landen
als Nepal en Korea, verder in Japan, Noord-Amerika
en zelfs ook Europa. Wie kent niet het wilgenroosje, de R. Ferrugineum met
zijn roze\rode bloemetjes uit de Alpen?! Uit
de VS komen met name de bladverliezende wilde soorten, waarvan velen
verrukkelijk geuren. Vooral in China hoopt men sinds de grenzen vanaf 1982
weer open zijn nog onbekende soorten te vinden. Met name de Fam Cox uit
Schotland en enkele Amerikanen en Denen zijn nog steeds op zoek naar nieuwe
species, zoals we de wilde soorten noemen. Graag zou ik eens zo’n wilde
zoektocht willen meemaken, maar dat vergt nogal wat Euro’s......en
uithoudingsvermogen.
Al tientallen jaren lang steggelt men over de juiste indeling van de ong. 1000 wilde soorten. Secties, species en subspecies. Ik zal U daarmee niet vermoeien, maar voor het gemak wilde soorten en hybriden indelen in 4 categorieën:
Groep A: De grootbladige Rododendrons zoals U die doorgaans kent en die ’s winters hun blad niet verliezen. Sommige hebben erg groot blad, zoals de species R. sinogrande, met bladeren tot zelfs 1 meter! Met bloemen in eigenlijk in alle kleuren, ja ook oranje en geel. Geen echt blauw. Sommige species kunnen heel hoog worden, vooral in milde klimaten, de R. arboreum wel 10 meter of meer! Ook sommige hybriden kunt U maar beter niet in een voortuintje planten.
Groep B: De kleinbladige soorten, die meestal ook niet hoog groeien, hoewel ik in Schotland wel de R. augustinii 5 –6 meter hoog heb gezien. Bladhoudend en met blaadjes, die aan de onderkant kleine schubjes hebben, die meestal aromatisch geuren als je erover wrijft. HET kenmerk van groep B. Heel veel in de kleuren lila blauw, maar ook wel wit of geel. Bekende namen, zoals de R. impeditum en hybriden zoals ‘Moerheim’ , ‘Blue Tit’ etc.
Groep C: De Japanse Azalea’s, die wintergroen zijn, hoewel zij bij strenge vorst wel hun voorjaarsblaadjes verliezen; geen schubjes aan de onderkant, en zeer rijkbloeiend en niet in de kleuren geel en oranje. (ook al proberen sommigen deze kleuren erin te kruisen.)
Groep D: De bladverliezende azalea’s, die dus ’s winters kaal zijn, en daarom dus doorgaans zeer winterhard. Sommigen met fraaie bloemknoppen en mooi rood\brons\oranje of geel blad voor het afvalt. Heeft de meest felle kleuren in bijna alle tinten, behalve blauw.
Eén
van de meest voorkomende misverstanden is, dat een rhododendron in de schaduw
geplant moet worden. Niet dus.Tenzij U houdt van
stakerige planten die nauwelijks bloeien.
Laten we eens uitgaan
van het meest ideale leefklimaat van een rhododendron. Dat is op een plaats in
licht gefilterd zonlicht, beschermd tegen felle koude oostenwind in de winter.
Dit laatste geldt vooral voor Japanse azalea’s!!
En in zure humeuze en vochthoudende grond met een uitstekende drainage.
Zo optimaal hebben weinigen van ons het, dus moeten we daar zo goed mogelijk aan
proberen te voldoen.
Grond: Hebt U
normale tuingrond, dan inplanten in een ruim plantgat, dat niet dieper hoeft te
zijn dan 40 cm; goed mengen met
tuinturf of turfmolm, net zo diep inplanten als U hem koopt. En de grond goed
aandrukken, maar niet te vast, want rhodo-wortels hebben lucht\zuurstof nodig.
Daarom groeien ze ook niet dieper dan zo’n 40-50 cm.Zo mogelijk mulchen met
boomschors of bladcompost o.i.d zo’n 5 cm. Bij hoge grondwaterstand
wat verhoogd planten, want een rhodo moet geen water aan z’n voeten.
Bij zandgrond gaat U
net zo te werk, maar dan is het nog belangrijker dat U veel turf door de grond
mengt.
Hebt U klei- of
leemgrond, dan is de afwatering moeilijk. Dan is het beste, een diep gat te
graven en onderin grind op puin te storten voordat U aan de grond begint. Ik leg
zelf op het puin een stuk antiworteldoek en daar overheen de grond. Wilt U dan
goede zure grond, dan adviseer ik eens met een composteerbedrijf contact op te
nemen. Zoals de firma Heicom voor uitstekende gecomposteerde heidegrond. Een
andere oplossing is ook een verhoogd bed met stukken boomstam of stenen of
bielzen eromheen.
Zon of schaduw: De beste regel daarvoor is: hoe groter het blad, hoe minder
zon. Veel laagblijvende soorten en Japanse azalea’s kunnen in de volle zon,
ALS de grond voldoende vocht vasthoudt. Vooral in juni als de planten
groeischeuten krijgen, kan bladverbranding ontstaan aan grootbladige soorten.
Die zijn dus op het heetst van de dag gebaat met bomen eromheen.
Eiken en dennen zijn
goed, beuken geven te veel schaduw; berken okay, maar dan op ruime afstand omdat
ze veel water wegnemen. Notenbomen zeker niet, want die hebben ‘wortelruzie’
met rhodo’s.
Dit is een moeilijk
thema, want winterhardheid is erg relatief. De planten die U hier in Nederland
of België koopt, zijn doorgaans goed winterhard. Zeker uit Noord Duitsland,
waar het strenger vriest dan bij ons. In Engeland juist omgekeerd.
De meeste schade
ontstaat door de vroege herfstvorst en de late voorjaarsvorst. Als het in
oktober zacht en vochtig weer is, dan zit de plant nog vol groeisappen. Bij
plotselinge vorst kan de plant beschadigd worden, vooral de bast, die kan
barsten, wat men vaak later pas ziet. Nog vervelender is de voorjaarsvorst. De
groeisappen komen op gang, de bloemen maken zich klaar voor hum bloeiparade en
….pats, eind april of begin mei vriest het en de show stort in. Heel jammer,
maar weinig aan te doen. Met een kleine tuin kun je nog sommige planten
toedekken met vliesdoek, of doeken en dekens, maar met een grote tuin is dat
niet meer te doen. Vergelijkt u zich dan maar met fruittelers; die moeten ervan
leven. Die sproeien dan de hele nacht door, maar bij ons in de tuin wordt het
dan één grote natte bende. En de nacht daarop lijkt het met de vorst wat
minder en sproeit U niet, en…..is de boel toch nog kapotgevroren.
Wat U hier wel aan
kunt doen, is niet te veel vroegbloeiende soorten te planten.
Zoals mensen en dieren
– voor sommigen één pot apennat – voeding nodig hebben, geldt dat natuurlijk
ook voor planten en dus ook voor rhodo’s. Om nu dit artikel niet op een boek
te laten lijken, kort enkele tips:
Na juni geen
mest meer geven, dan alleen kali, dat voor een goede afharding zorgt. Zeker geen
mest met stikstof.
Pas mesten als de
plant het nodig heeft, en niet in één keer. Dus in maart\april en half juni.
Er is ook een soort kunstmest met een laagje van hars eromheen, b.v. Osmocote,
waardoor de mest langzaam afgegeven wordt. Afhankelijk van vocht en temperatuur.
Koop dan voor een tijdsduur van 5-6 maanden voor één keer mesten in maart. Dit
soort mest is trouwens wel aan de prijs. Stalmest is ook prima, maar dan
minstens 1 jaar oud en goed verrot. Koemestkorrels of korrels van kippenmest
zijn ook goed.
Hoe groter de plant,
hoe groter de mestgift, logisch. Een plant van 1 meter b.v. 50 tot 100 gram = 1
a 2 handjes vol in maart en juni. Osmocote 100 gram in maart. NIET vlak rond de
stam strooien, maar min of meer onder de druplijn, zodat de planten de mest
beter kunnen opnemen.
Vooral de kleine
species en sowieso de kleinbladige planten weinig mesten. Overdaad schaadt en
maakt planten gevoeliger voor ziektes en eerste nachtvorsten!
In het kader van dit
artikel gaat het te ver, om hier uitgebreid over te schrijven. In mijn website
www.rhodoland.nl
kunt U hier uitgebreid over lezen.
Toch
wil ik U laten weten, dat het kruisen mij veel plezier brengt. Ieder
voorjaar kijk ik weer met spanning uit, wat voor nieuws – en hopelijk fraais
– uit de bloemknoppen te voorschijn komt. Door strenge selectie komen er
weinig ‚mislukkingen’ uit voort, veel planten zijn best mooi. Maar
regelmatig is er toch weer een fraaie nieuwigheid, die mijn ‚rhodo-hart’
sneller doet kloppen. Kijkt U maar eens naar enkele fraaie aanwinsten. Als U de
mogelijkheden hebt, zou ik zeggen:“ Ook eens doen“! Succes!
SPECIES OF HYBRIDEN
Species zijn de wilde
soorten en hybriden de kruisingen ermee en tussen andere hybriden. Al
zeker 200 jaar zijn liefhebbers bezig door kruisen nog betere, mooiere of
meer winterharde rhodo’s te krijgen. Inmiddels zijn er zeker al meer dan
20.000 (!) kruisingen, die dus een eigen naam hebben. En sinds de laatste 50
jaar komen er nog steeds heel fraaie en winterharde bij.
Sommige liefhebbers
zweren bij de species; wellicht uit een soort ‘purisme’ , maar velen zijn
ook echt mooi, vooral als bladplant. Met schitterend viltig
blad. Dit vilt noemen we ‘indumentum’ en blijft onderaan het blad. U moet
trouwens niet doen, wat een vrouw aan een tuinblad schreef, dat ze deze
“schimmel” met een tandenborstel verwijderde,
maar dat het steeds terug kwam. Gelukkig wel. Dit fraaie vilt heeft het doel, de
verdamping in hete zon of koude wind tegen te gaan. Het meest fraaie voorbeeld
hiervan is wel de R. yakushimanum, de R. smirnovii, de R.
bureavii, de R. elegantulum en velen meer. Ook de R. makinoi
heeft viltig blad en zeer smal bovendien. Zelfs de zaden zijn viltig.
Vele nieuwe
introducties van de laatste decennia zijn buitengewoon mooi; vooral ook aan tuinarchitecten
en hoveniers aan te raden daar mee te werken! Nederland staat
veel te vol met steeds maar weer dezelfde planten. Zo, dat moest ik even kwijt!!
Bestelt U maar eens de
catalogus – eigenlijk een fraai boekwerk – van de kwekerij Hachmann uit
Duitsland! U kijkt Uw ogen uit!!
Het is waar, dat
rhododendrons en azalea’s betrekkelijk kort bloeien. Als ze niet al te felle
zon hebben tot 3 weken; d.w.z. per bloem, want op een plant bloeien ze niet
allemaal precies tegelijk. Maar als U het goed uitkient, kunt U van eind
februari tot eind juni, zelfs tot in juli bloei hebben. Toch zijn velen ook in
de winter mooi. B.v. met rode bloemknoppen, zoals ‘Taurus’
een grote plant met knalrode bloemen. Of als enkele repens-hybriden,
‘Baden-baden’ en ‘Scarlet
Wonder’. Species met zilverkleurige bloemknoppen R. yakushimanum of R.
smirnovii. Met apart viltig blad de R. recurvoides en de R.
roxieanum, of blauwachtig blad R.
campanulatum ‘Blauschimmer’. Met groot blad, tot wel 30-40 cm, R.
calophytum en nog groter de R. rex!
En niet te vergeten
sommige Japanse azalea’s met bronsrood blad, ‘Maruschka’ en
‘Purpurkissen’ enz.
De echte bloemenpracht
begint met zacht weer al eind februari of maart met de lila-paarse
‘Praecox’ en de wilde soort R. mucronulatum die op het kale
hout bloeit met lila of witte bloemen. Vanaf april enkele dauricum
hybriden ‘April White’ en ‘April Rose’,
beide met gevulde bloemen! Sommige calophytum kruisingen zijn er ook al
vroeg bij, zoals ‘Dominik’ en ‘Arkona’.
R. fargesii
begint in april ook al te pronken met zachtroze bloemen, evenals de R.
elegantulum , die niet voor niets zo heet. Laaggroeiende russatum of
impeditum kruisingen geven acte de presence, ‘Gletschernacht’, ‘Blue
Tit’, ‘Blue Effect’, ‘Compactum’, en ‘Saint Merryn. Iets aparts,
fraai geel is de nieuwe introductie uit Engeland, goed winterhard: R.
concatenans ‘Comely’, vrij compact groeiend. Heb ik zelf nog niet eens…….En
zo zijn er nog veel meer vroegbloeiende rhodo’s.
En dan, vanaf eind
april is het één grote bloemenweelde, zoals U die zelf verwezenlijken kunt!
Species en hybriden met bloemen, die al of niet om aandacht vragen. Sommigen
houden van bont, anderen zoeken het in fijne afstemmingen van pasteltinten tot
wat fellere kleuren. U zoekt het maar uit, ook letterlijk door bezoek aan parken,
kwekerijen of tuinen van rhodoholics, zoals ik er een ben. Boeken kopen,
catalogi aanvragen en op internet zoeken. Of lid worden van de Nederlandse
Rhododendron Vereniging! (Zie kader)
Voor mij is nu de
verleiding groot, vele honderden mooie rhodo’s
te noemen of naar eigen voorkeur aan te prijzen. Zie ook de foto’s in
dit artikel. Ook verderop bij de informatie over kwekerijen, parken,
internetsites enz.Toch bezwijk ik nu en
ga nog even door met mijn beschrijving van het rhodo seizoen.
Zo half juni
lijkt het bloemenspektakel voorbij, maar ook dan zijn er nog wat laatbloeiende
aan te bevelen. Zoals Japanse azalea’s, vooral nakaharae kruisingen,
‘Alexander’, ‘Caroline’, ‘Chippewa’, ‘Mount Seven Star’,
‘Wombat’ en vele anderen. Ook bladverliezende azalea’s
zoals de R. occidentale, heerlijk geurend, ‘Jock Brydon’,
‘Klondyde’ en anderen.
En terwijl in juni\juli,
vooral sommige species, hun schitterende nieuwe ‘zomercollectie’ aan nieuwe
uitlopers van zilver, koper en brons tonen – ik heb zelfs een kruising met
nieuw geel blad – verschijnen als laatste zomerboden de echte laatbloeiers R.
auriculatum, de smirnovii kruising ‘Balbina’,
discolor kruisingen, zoals ‘Celeste’ of ‘James Burchett’. En ook
nog de R. maximum en zijn kruisingen ‘Lady Anette de Traford of
‘Midsummer’, en ‘Summer Snow’.
En denkt U: ”Nu hebben we het echt gehad”, dan hebt U het mis. Er zijn zelfs herfstbloeiers, zoals ‘Last Hurrah’ (!) en de door de fam. Hachmann ‘uitgevonden’ ‘September Flair’ met geel-oranje bloemen, die tot in oktober prijken, en ‘Herbstgruss’ en ‘Herbstfreude’, die gedeeltelijk bloeien met wit-rose bloemen met donkere vlek. Hoe is het mogelijk! En als allerlaatste plantenvreugde tonen de bladverliezende azalea’s hun afvallend herfstpakje van geel\rood\oranje voordat ze ‘bloot’ de winter in gaan. Ook de species R. mucronulatum neemt met geel\oranje blad afscheid van de zomer.
Zoals U ziet, en wellicht niet verwacht had, bieden Rododendrons en Azalea’s de plantenliefhebber bijna het hele jaar rond hun schoonheid in bloem en blad. Indrukwekkend, inderdaad!
Wilt U een goede keus uit fraaie planten kunnen maken – en niet steeds dezelfde, die overal al staan – dan moet U kijken bij de betere en ruim gesorteerde tuincentra. Of nog beter bij enkele kwekerijen met een groot en vernieuwend sortiment. Zie kader kwekerijen. Hier nog enkele tips, waar U bij de aankoop op zou moeten letten:
De meeste rhodo’s en azalea’s worden tegenwoordig in potten aangeboden. Planten met kluit slaan trouwens beter aan. De plant moet er gezond uitzien, met donker (glanzend) blad, niet aangevreten door taxuskevers of andere beestjes. Niet een grote plant in kleine pot; dan heeft de kweker hem niet op tijd in een grotere pot overgeplant. Ook rijk geknopt, zodat U meteen veel bloemen hebt. Op naam, met een goede fotolabel, zodat u weet, wat u koopt.
Natuurlijk haalt U voor het planten de gaaslap of de pot eraf. Dan een poosje in water zetten, dat de kluit goed nat is, zeker bij rhodo’s in pot. Om de doorgroei te bevorderen, de kluit ‘opruwen’ met uw vingers, of een klein harkje of mes. Dan maakt de kluit beter contact met de omringende grond en groeit beter door. De eerste tijd, vooral in het groeiseizoen ruim water geven.
Snoeien? Een plant is te groot en U wilt hem terugsnoeien? Dat kan.
Sterk terugsnoeien in 2 keer, want in één keer
meer dan de helft eraf kan de dood betekenen. De plant kan
dan zijn groeisappen niet kwijt. U knipt nu de ene helft terug en volgend
jaar de andere helft. NA de bloei, dus eind mei of in juni.
Matig terug knippen in
één keer ook na de bloei. Wacht u daar niet te lang mee, want de plant moet in
dit groeiseizoen nieuwe scheuten maken. Gevolg is wel, dat de plant volgend jaar
beduidend minder bloeit.
Uitgebloeide bloemen? Als de planten nog tamelijk klein zijn, kunt U die het beste ‘eruitbreken’ na de bloei. Tussen duim en wijsvinger en oppassen, dat U de nieuwe scheutjes niet beschadigt. Even oefenen dus. Als U dit doet, hoeft de plant geen energie te steken in het maken van zaad, en dus wel in nieuwe bloemknoppen. Bij grotere planten is dit niet echt nodig, omdat de plant op oudere leeftijd toch wel bloeit. En bij veel rhodo’s is dat ook wel erg veel werk………..
Verplanten?
Jazeker. Dat kan eigenlijk altijd, behalve bij sterk vriezend weer.
Rhodo’s en azalea’s hebben zo’n compact wortelgestel, dat U, zeker als U
de hele kluit uitsteekt, van
hergroei verzekerd bent.
Een grote rhodo
verplanten, en dus een (groot) deel van de wortels afsteken, alleen in september,
als de zomerwarmte voorbij is, of vroeg in de lente. De plant moet de kans
krijgen, nieuwe wortels te maken. Let u dus goed op de ‘watervoorziening’.
Uw rhodo of azalea groeit of bloeit niet goed? Denkt U eens aan de volgende ‘euvels’: te droog? – te nat? – te veel zon? –te veel schaduw? –niet of te weinig gemest? –grond niet zuur genoeg, te weinig turf? Voor ziektes zie (vak)literatuur! B.v de catalogus van kwekerij Hachmann!! Zie websites etc.
Nederland en België:
Fa
C. Esveld
Zeer groot sortiment, niet alleen van
Rhodo’s en azalea’s. Veel houtige
Rijneveld
72
gewassen
Boskoop 2771XS
Catalogus
Pieter Zwijnenburg
Voor
(zeer) bijzondere gewassen. Eldorado voor wie wat
bijzonders zoekt.
tel. 0172-216232
M. Bulk
Uitgebreide
en exclusieve houtige gewassen. Ook (bijzondere rhodo’s.)
Rijneveld115
2771 XV Boskoop
catalogus op aanvraag.
tel. 0172-212005
S. Cok
Een kwekerij met zo’n 600 (!) verschillende rhododendrons. Dus groot
Arboretum
Waasland
Zeer uitgebreide collectie rhododenrons
en azalea’s. Ook andere
Tel. (0032) 03-7759309
Kwekerij Matthijs
???Ook voor particulieren??
Nieuwstraat 40-42
B-9080 Lochristi
Tel. (0032) 09-3555893
Goossens De Graeve
Meer dan 1000 soorten en cultivars
Denermondsesteenweg
6
9080 Beervelde-Lochristi
tel. (0032) 09 3558045
Kwekerij Hans
Hachmann
DE kwekerij van rhododendrons en
azalea's met
Brunnenstrasse
68
vele fraaie nieuwigheden. Een bezoek zeer de moeite waard. Ook
D-25355
Barmstedt
heide en andere houtige gewassen. Catalogus – eigenlijk een compleet Tel.
(0049) 04123 2055\2056
handboek met honderden foto’s en veel informatie. Bestellen
via www.hachmann.de
www.baumschule-hachmann.de
of
Hhachmann@t-online.de
Gelegen in noord Duitsland boven Hamburg. Een paar dagen ertussenuit!!!
Rhododendron
Park en Eén van de mooiste rhododendronparken van Europa! Zie bij Parken en
Tuinen
Kwekerij
G. Hobbie Bij Westerstede/Linswege. Borden volgen. Groot sortiment. In de
Postadres:
Zum Hullen 3 weekends
in
mei en juni druk. Doordeweeks aanbevolen.
26655 Westerstede\Linswege.
Tel. (0049) 04458 918131
Kwekerij
Böhlje
Eén van de oudste rhododendronkwekerijen van Duitsland met een
Oldenburger
Strasse 9
groot sortiment. Veel Japanse azalea’s (toen ik er laatst was) Even buiten
26655
Westerstede
Westerstede
tel.
(0049) 4488 99860
ENGELAND\SCHOTLAND
Millais
Nurseries (kwekerijen)
Volgens sommigen de beste en vooral best gesorteerde kwekerij voor
Surrey,
GU 10 2JN
en
Glendoick
Gardens kwekerij en park Van de fam. Cox, DE kenners van en auteurs over
Glendoick,
Perth PH2 7NS
Rhododendrons!!
Tel. (0044) 01738 860205 en andere
PARKEN EN TUINEN
Voorop wil ik stellen, dat het volgende overzicht maar een greep is uit veel meer tuinen en parken in binnen en buitenland. Privé tuinen laat ik buiten beschouwing vanwege privacy, maar die zijn er ook vele.
Arboretum Eenrum in
Groningen, ten noorden van “De Stad”. Helaas verwaarloosd.
De Hortus de Wolf te
Haren bij Groningen
Park en Japanse tuin
Clingendael in Den Haag aan de Wassenaarseweg.
Arboretum Belmonte en De
Dreyen in Wageningen. Met veel bladverliezende azalea’s.
Het Amstelpark in
Amsterdam.
Arboretum Het van
Gimbornpark in Doorn, met bijzondere bomen, coniferen rhodo’s en heide.
‘s Graveland’s
Arboretum en Landgoed Gooilust. Bij Hilversum.
Pinetum Blijdestein in
Hilversum met bijzondere bomen en rhodo’s. Zolang het nog bestaat?
Het Proefstation voor de
Boomkwekerij in Boskoop.
Arboretum Trompenburg!!
Heel mooi, vooral in het voorjaar. Aan de Honingerdijk te Rotterdam
Het park van het
proefstation voor de boomteelt in Rostrup bij Bad Zwischenahn in noord Duitsland.
Met ongeveer 2000 (!) verschillende wilde soorten en hybriden. Zeer de moeite
waard. Ook grote collectie heidesoorten en coniferen.
Het “Brunspark”,
bij het plaatsje Gristede boven Bad Zwischenahn. Met een zee van rhodo’s en
azalea’s, waarvan velen benaamd, zoals in Rostrup.
Het
“Hobbiepark”, rhododendronpark gesticht door Dietrich Hobbie vanaf de
jaren 30. Een bospark van 65
(!)hectare in een meer natuurlijke omgeving van grote coniferen etc. Met
duizenden rhododendrons en azalea’s. Ook kwekerij. Wordt in mei\juni door
10-duizenden bezoekers bezocht. Dus doordeweeks meer rust. Volg vanaf
Westerstede\linswege de borden ‘Rhododendronpark’. Indrukwekkend. Planten
doorgaans zonder naam. Meestal kruisingen.
De botanische tuin\rhododendronpark
en zetel van de Duitse Rhododendron vereniging in Bremen. Groot park en
zeer bezienswaardig. Ook kas met tropische rhodo’s.
Aan de Markusallee 60 in het oosten van Bremen.
Het
slotpark in Oldenburg in noord Duitsland met veel oude rhododendrons.
Kwekerij en tuin van Wüstemaier in Schermbreck-Bricht voorbij Wesel
boven Oberhausen
Het
“Grugapark” in Essen, waar rhodo’s groeien in zure leemgrond.
In
Ludwigsburg het “Schlosspark; de grootste verzameling van rhododendrons en
azalea’s in zuid Duitsland.
En niet te vergeten,
na de val van de muur toegankelijk parken in oost Duitsland in Dresden, Gaussig,
Kamenz. Etc.
BELGIË
Arboretum Kalmthout,
niet ver van Antwerpen. Ook veel andere bomen en planten. Zeer de moeite waard.
Arboretum Privinciaal
Domein Bokrijk bij Genk.
Park en landgoed
Herckenrode boven Brussel.
Park van Beervelde, 8
hectare in landschapsstijl met veel azalea’s. Bij Lochristi.
Exbury gardens in
Hampshire, niet ver van de kust. Zeer groot en mooi!
Borde Hill in West Sussex.
Bodnant gardens in Wales
Leonardslee gardens, erg mooi aangelegd met kleine dalen met azalea’s.
Ook verkoop.
Wakehurst Place, ook in West Sussex, met het zogenoemde ‘Himalaya’ gedeelte.
Zeker bezoeken!
Kew gardens, in of bij Londen. Londen is zo groot;
Savill- en Valley gardens, bij Londen, uitgestrekte parken.
Wisley garden, de thuisbasis van de Engelse R.H.S. Mooi, maar de rhododendron
tuin viel mij wat tegen.
En nog vele meer……….In de dikke gids:”Good Garden Guide” worden honderden tuinen kort beschreven. ISBN: 0 09 178365 8; uitgeverij Vermilion in Londen.
SCHOTLAND
Ardchattan
garden bij Oban. Oban is een mooi uitgangspunt voor tuinen- en parken bezoek.
Barguillean’s Angus garden, ook
niet ver van Oban. Met kwekerij!!
Achamore gardens op het eiland Gigha verder naar het zuiden.
Stonefield garden, met kasteel, zoals zo vaak; grote wilde soorten rhodo’s. De
“Rhodo-Himalaya”.
Torosay gardens, ook met kasteel op het eiland Mull tegenover Oban. Met de boot
15 minuten.
Crarae garden een grote tuin die met ondergang bedreigd wordt. Nogal wild en dus
natuurlijk.
Arduaine garden ten zuiden van Oban. Volgens sommigen de mooiste rhodotuin! Ligt
mooi aan zee.
Younger Botanic garden bij Dunoon; een grote bostuin met meer dan 250 wilde
soorten!!
Dawyck garden juist ten noorden van Engeland in het gebied de “Borders”
Royal Botanic Garden in Edinburgh. Wereldberoemd, ook vanwege de collectie
Rhodo’s.
De tuin van kwekerij Cox, Glendoick Gardens in Perth, boven Edinburgh
DE
NEDERLANDSE RHODODENDRONVERENIGING kader:
Sinds 1991
bestaat in Nederland de Nederlandse Rhododendron Vereniging, de NVR, tevens als
onderdeel van de “American Rhododendron Society”, de ‘Dutch Chapter’.
Een bloeiende vereniging van inmiddels 125 leden, velen ook uit België. Eigen
blad ‘Rhodomania’ 4 x per jaar. Bijeenkomsten, tuinbezoek en excursies, ook
naar het buitenland. Zoals vorig jaar Ierland.
Wie lid wordt, kan tevens lid worden van de Amerikaanse vereniging. Hun blad de
“Journal” 4 x per jaar.
Voor informatie en aanmelding: secretaris: Dhr. Ir. A.P. Blok, tel. 0348 443247;
fax. 0348 444224; email: Ary.Blok@planet.nl,
website ‘in de maak’ : www.rhodovereniging.nl
EIGEN WEBSITE VAN AUTEUR: kadertje:
De auteur T. Huisman, heeft een eigen website met uitgebreide informatie over rhododendrons en azalea’s, inmiddels 20 pagina’s of meer met veel foto’s en plantenlijsten. Ga naar www.rhodoland.nl
RODODENDRONS EN AZALEA’S OP HET INTERNET kader:
Op het internet
zijn inmiddels in het Nederlands vele honderden websites, en internationaal vele
duizenden. Te veel dus om op te noemen. Gebruikt u zoekmachines, b.v.
www.google.nl en typt U maar het woord rhododendron of azalea in
en U vindt al heel wat. Enkele tips:
http://perso.wanadoo.fr/s.b.r./
van de Franse Rhododendronvereniging
http://rclink.imbg.ku.dk/~he/danish1.html
van de Deense Rhododendronvereniging.
www.rhododendron.org
- van de ARS. Van hieruit een massa aan informatie !!
www.azaleas.org
- van de Amerikaanse azalea vereniging.
www.hachmann.de van kwekerij Hachmann in Duitsland
www.trompenburg.nl van
het bekende park Trompenburg in Rotterdam
www.westerstede.nl
voor informatie over de “Rhodo-Tage” te Westerstede van 17 tot 23 mei
2002.
naar boven
=======================================================================================================
Japanse Azalea’s in West Europa
Eigenlijk
konden we het verwachten, dat na en met de ontdekking van het Verre Oosten door
Europeanen, er ook een stroom van planten naar Europa zou komen. Robert Fortune
en Kingdom Ward zijn slechts 2 namen van de vele plantenzoekers.
Dus
laten we eens kijken naar enkele historische feiten en wat erna volgt. We
moesten echter wel beseffen, dat nomenclatuur een beetje moeilijk is, omdat
namen soms veranderen..
In
1680 was R. indicum naar Nederland gebracht door de Hollanders, maar de
plant ging verloren. In 1833 was er een herinvoering naar Engeland onder
verschillende namen zoals A.(zalea)laterita of R. macrantha. En om
de zaak nog wat moeilijker te maken de R. simsii uit China werd geïmporteerd
onder de naam A. indica.
In
1690 voerde een koopman, Engelbert Kaempfer uit Nederland wilde soorten en
andere planten in naar Nederland. R. kaempferi, naar hem genoemd, werd
opnieuw in 1892 naar de VS geïmporteerd door Prof. Sargent, en daarna naar
Engeland. En later weer naar Europa, en hier bleek de plant winterhard te zijn,
en veel veredelaars begonnen
hiermee te kruisen. Het laatste wat ik wil noemen is dat de R. yedoense var.
Poukhanense uit Korea erg winterhard is en dus ook veel gebruikt voor
kruisingswerk in de VS en in Europa. De zaden werden voor het eerst door J.Jack
geïmporteerd naar het Arnold Arboretum in Boston.
Het
zou te ver leiden om de import vanuit Japan en China precies te volgen, dus gaan
we nu na hoe het kruisingswerk in Europa op gang kwam.
Daarbij
is mijn bevinding, dat het feitelijke kruisingswerk hoofdzakelijk gedaan werd in
België, Nederland en Duitsland, vooral in de 2e helft van de vorige
eeuw. Niet veel door Engelsen en al helemaal niet door Franse en Deense
veredelaars. Ik heb veel experts gevraagd en op internet gekeken, maar geen
informatie.
In België
werden de eerste Japanse azalea’s geïmporteerd tussen 1901 en 1911 door
Albert van Hecke. Het waren ‘Amoenum’, ‘Hatsugiri’, ‘Hinodegiri’ en
‘Yodogawa’. Deze planten werden vooral meegebracht door Nederlandse
handelaars in bollen.
In deze jaren van 1920 tot 1975 waren het vooral Belgische amateurs die het veredelingswerk deden. Op een bloemenshow ‘Floralien’ in Gent werden enkele planten uit de collectie ‘Wilson’s Fifty (geïmporteerd door Wilson vanuit Japan in 1918) geïntroduceerd: ‘Azuma-kagami’, ‘Kirin’ en ‘Kure-no-Yuki’. Vooral ‘Kirin’ groeide heel goed en werd populair. Als een soort ‘victorietocht’ sloeg de hele fam. Van Hecke, Albert, en later André en René aan het kruisen en introduceerde mooie nieuwe hybriden, zoals ‘Blauwe Donau’, ‘Excelsior’ en ‘Madame Van Hecke’, nog steeds populaire planten.
Dhr.
O.F. Wuyts, inspecteur voor plantenbescherming, kruiste als amateur. Van 1944
tot 1947 toonde hij zijn kruisingen, maar veel namen gingen sindsdien verloren.
Vanaf 1960 bracht hij sommigen in de handel – ‘Conny’, ‘Hong
Kong’ en ‘Imperator’ zijn enkele van zijn beste.
Tegenwoordig
is Dr. Ir. Heursel een van de beste kenners van Japanse azalea’s en hij
kruiste meest met R. simsii, waarvan een harde nieuwe cultivar ‘Gilbert
Mullie’.
Natuurlijk,
hier nu niet genoemd, zijn er heel veel kamerazalea’s van Belgische origine.
Heel populair en fraaie planten, vanwege de tweekleurige en dubbele bloemen.
Van recentere datum is, dat de fam. Cox, welbekend voor hun boeken over Rododendrons, en eigenaar van de ‘Glendoick Gardens in Perth in Schotland, ook gekruist heeft en fraaie nieuwigheden geïntroduceerd heeft: ‘Panda’, ‘Racoon’, ‘Squirrel’ en ‘Wombat’. Ook nieuwe variëteiten als patent planten: ‘Glendoick Crimson’, ‘Glendoick Dream’ en ‘Glendoick Garnet’.
Dus
werden harde variëteiten gebruikt, zoals ‘Amoenum’ en ‘Mucronatum’ en
species als R. kaempferi, R. kiusianum en R. yedoense var. Poukhanense.
Meestal boomkwekers zoals H.
den Ouden en Zonen, Felix & Dijkhuis, P. Koster, C.B. van Nes & Zonen,
en A. Vuyck en anderen introduceerden fraaie en zeer winterharde azalea’s:
“Adonis’, ‘Ageeth’, ‘Alice’, ‘Anna Maria’, ‘Arabesk’,
‘Beethoven’ (veel componistennamen komen
van A. Vuyck van Nes) ‘Chopin’, ‘Favorite’, ‘Helena’,
‘Jeanette’, ‘Joseph Haydn’, ‘Mahler’ en veel meer.
Een
andere cultivar is ‘Noordtiana’, ingevoerd door de firma P. van Noordt &
Zonen in 1897. Het is een zaailing uit zaad van een zaadcapsule op geïmporteerde
planten uit Japan. De reden om deze plant te noemen, is dat hij zeer winterhard
is en daarom door veel veredelaars gebruikt.
Aan
de landbouwuniversiteit in Wageningen kreeg materiaal van ‘Vuyck’s
Scarlet’ een stralingsbehandeling en
uiteindelijk werd ‘Aleida’ uitgebracht. Meer experimenteel werk werd gedaan
door bestraling van bloemknoppen van ‘Silvester’. Mutaties waren
‘Odilia’ en ‘Stefan’.
Wat
ik weet van de laatste jaren is, dat er weinig in Nederland veredeld wordt. Ik
denk dat ik een van de zeer weinigen ben, die er ruimte en tijd aan besteed. Een
aantal nieuwe hybriden zijn ‘in de maak’.
Een
van de eersten die met Japanse Azalea’s kruisten, was Georg Arends. Zijn doel
was om zeer bloeirijke en winterharde nieuwe hybriden te krijgen, die de koude
Duitse winters konden weerstaan. Dus kruiste hij met ‘Hinodegiri’,
‘Hatsugiri’, ‘Benegiri’, R. kaempferi en ‘Noordtiana’. Zijn
eerste kruisingen waren niet erg succesrijk, maar F2 kruisingen zagen er beter
uit. Toen kwam de Eerste Wereldoorlog en
in deze periode werd er naar de planten en zaailingen niet omgekeken en vele
gingen dood. Na de oorlog werden de beste, sterkste en meest winterharde
geselecteerd en in de handel gebracht. In 1926 werden ze tentoongesteld op een
van die reusachtige plantenbeurzen in Dresden in Oost Duitsland. Veel mensen
waren dolenthousiast over deze nieuwe azalea’s. Ze werden meestal benaamd naar
rivieren in het Sauerland in Duitsland, waar hij woonde. Zoals ‘Agger’,
‘Diemel’, ‘Eder’, ‘Neye’, ‘Sorpe’ enz.
Een
andere hybride van onbekende afkomst ‘Multiflorum’, was erg winterhard en
vaak gebruikt in verdere hybridisatie. Bijvoorbeeld door zijn zoon Werner, die
mooie en nieuwe kruisingen uitbracht tussen 1950 en 1960. Hij gaf hen allemaal
Japanse namen, zoals ‘Fumiko’, of ‘Hiroko’ en iedere naam had een tweede
naam zoals ‘Geisha donker roze’ of ‘Geisha oranje’. Deze namen moeten
niet verward worden met de Amerikaanse Glen
Dale kruising ‘Geisha’.
Urban
Schumacher, die op de kwekerij van Georg Arends gewerkt had, introduceerde
enkele mooie kruisingen, zoals
‘Georg Arends’ en ‘Sirikit’.
De
‘Pilnitzer Azalea’s’ ontstonden door kruisingen aan het Proefstation in
Pilnitz, niet ver van Dresden. Kruiser was Werner Dänhardt, die eigen klonen en
enkele R. kiusianum kruisingen gebruikte. Resultaten:
‘Falkenstein’ met heel kleine blaadjes, ‘Königstein’,
‘Lilienstein’, ‘Rauschenstein’ etc. benaamd naar rotsachtige
bergformaties ten oosten van
Dresden.
Ook
uit Dresden komen enkele mooie hybriden van Bernhard Knorr. Hij was de leider
van het Proefstation in Dresden en kruiste thuis, wat eigenlijk verboden was.
Hij gebruikte kruisingen van Georg Arends en de hybride ‘Van Noordt’.
Hij noemde ze ‘Dretonia’ met het achtervoegsel voor de kleur, zoals
‘Dretonia roze’, ‘Dretonia lila’ enz.
Met nog enkele andere introducties: ‘Fairy Bells’, ‘Kamenz’,
Meissen’ en meer, en gebruikte daarbij R. yedoense var. poukhanense en
‘Multiflora’.
Gerhard
Mittendorf, ook uit de DDR kruiste voor harde Japanse Azalea’s, die in strenge
winters niet al te veel blad zouden verliezen.
Dus gebruikte hij (ook) ‘Noordtiana’, R. kaempferi en R.
yedoense var. poukhanense. Met
als resultaat nieuwigheden als ‘Luzi’, ‘Mizi’, ‘Popzi’,
‘Rotfuchs’ en andere.
Zo
zou ik nog wel even door kunnen gaan, maar wil me nu concentreren op een
veredelaar, Hans Hachmann uit Barmstedt in noord Duitsland, die beroemd is voor
zijn werk van het kruisen van Rododendrons, en daarvan tientallen prachtige
nieuwe planten geïntroduceerd heeft alsmede bladverliezende en Japanse
Azalea’s. De laatste noemt hij allemaal R. obtusum, omdat we ze tocht
niet terug kunnen traceren tot de originele planten. En hij gaat maar door, en
introduceerde nog niet zo lang geleden ‘Schneeperle’ met dubbele witte
bloemen en zeer hard, ‘Schneeglanz’, ‘Peppina’, paars mest donkere vlek,
om maar enkele ervan te noemen. En wie kent niet zijn ‘Canzonetta’ met
bronzen blaadjes in de winter, ‘Estrella’, ‘Fridoline’, en wellicht de
allermooiste ‘Maruschka’ met glanzende bronsrode blaadjes in de winter en
het vroege voorjaar. En veel meer – wijdverbreid en gekweekt in Europa en
daarbuiten: ‘Allotria’, ‘Gabriele’, ‘Gislinde’, ‘Rubinetta’ enz.
En zijn allerlaatste nieuwe introducties, waarvan sommigen heel erg mooi, velen
met witte dubbele bloemen, en vaak licentie planten: ‘Babuschka’,
‘Eisprinzessin’, ‘Rosinetta’, ‘Kirstin’, ‘Melina’,
‘Purpurkissen’, enz.
naar
boven
==================================================================================
HET KRUISEN VAN RHODODENDRON EN AZALEA
“Een verrassingstocht door ‘Rhodoland”’
En zo moeten we het maar houden. En dan zijn er mensen die ons willen klonen!?
Steeds dezelfde mensen. Stel je voor: allemaal Huismannetjes die aan het kruisen
slaan.
Overigens is het taalkundig opvallend, dat mensen en dieren zich voortplanten. En het simpele feit, dat mensen en dieren zich kunnen bewegen, en planten niet, leidt ertoe, dat een plant een ‘bestuiver’ nodig heeft, de wind, water, insekten of mensen. Welnu, wat let ons? Wat bijen kunnen, kunnen wij toch ook?
Wel, in dit artikel wil ik me – en U – bezighouden met de uiterst fascinerende bezigheid van het kruisen van Rhodo’s en azalea’s. En mocht U – ook na het zien van wat foto’s van de resultaten – een nog boeiender hobby weten, dan heb ik slechts één verzoek: “Vertel het mij niet – zwijg stille”. Eén passie als deze is wel genoeg. Het is een passie van ‘verbeelding, emotie en verstilling’. En dus is mei voor mij de maand van verrassingen, van teleurstellingen, zeker, maar meer nog van vreugde, als een nieuwe rhodo of azalea mij voor het eerst zijn wondere schoonheid toont. Een fraaie kleurencombinatie, of dubbele bloem met spikkels. En bij het kruisen onderga ik een spanning van wat het uiteindelijke resultaat kan zijn. Bezig zijn met het creëren van nieuw leven. Hoe zal dat worden? Na inspiratie en in een warme kas zeker ook transpiratie…………
Zo vertel ik U eerst
hoe het zover gekomen is en wat enkele resultaten zijn; dan nog wat overwegingen
over het hoe en wat van het bestuiven. Ondertussen bekijkt U maar de
‘lardering’ van sommige nieuwelingen in ‘Rhodoland’. Heb ik teveel
gezegd…………?
17
jaar kruisen
In 1982 verhuisden we naar Hattem en hadden een tuin van zo’n 6.000 m2. Daar kon ik mijn groene hart ophalen en een fraaie heidetuin aanleggen. In de tuin stonden al enkele grote partijen rhododendrons van zeker 50 jaar oud. Gewone soorten, paars, lila, rood en wit. Steeds wat nieuwe aangeplant, ook wat bijzondere en uit de VS van wat reizen meegenomen nieuwe introducties. En zo veranderde mijn tuin steeds meer in een rhodo-tuin. Van belang is dan ook om vooral tuinen en parken te bekijken en boeken te lezen. Toen werd mij ook duidelijk, dat je met rhodo’s geweldig goed kon kruisen. Minder gepriegel en fraaie resultaten.
Mijn eerste kruisingen waren tussen meest gewone soorten als ‘Cunningham’s White, ‘Cosmopolitan’, ‘Nova Zembla’ en ‘Sappho’ etc. Het ging mij er vooral om te ‘praktiseren’ hoe het moest en hoe je het zaad moet zaaien en verder opkweken. Da’s ook nog een kunst.
Dat bracht mij er ook toe, me af te vragen, wat eigenlijk het doel van mijn kruisingswerk moest zijn. Natuurlijk is het eerste doel fraaie bloemen, maar wat is fraai? Groot? Heldere kleuren? Twee- of driekleurig? Met een donkere vlek of veel spikkels? Dubbele bloemen? Bloemen, die in veel zonlicht niet verkleuren? Bloemen, die lang goed blijven, ook met slechter weer?
En de plant zelf? Laten we wel bedenken, dat je 90% van de tijd tegen de plant zonder bloemen moet aankijken. De plant zelf moet dus ook het aanzien meer dan waard zijn.
En goed winterhard!! Dat bleek wel in de winters van 1984\85 en ’86!!
En zonder pech verloopt ook niet alles. Achter in de tuin had ik een bedding gemaakt voor zo’n 250 kruisingszaailingen. Voor iedere rij met bepaalde kruisingen duwde ik dan een label in de grond met de naam van de moeder en de vader. Maar na enkele drukke weken kwam ik weer eens bij mijn kruisingen kijken, en zag dat alle labels door elkaar lagen. Sindsdien noem ik deze planten mijn ‘Merel-zaailingen’. In de veronderstelling dat U deze aanduiding begrijpt en niet op vreemde gedachten komt! Een van deze rhodo’s viel al op door zijn fraaie glanzende blad en compacte groeiwijze. Na enkele jaren kwamen er bloemknoppen in en vlak voor ik in 1992 naar een Rhodo-Convention in de VS ging, gingen de knoppen open. Wat een teleurstelling. Gewoon paarsrood, zoals al zo velen. Wie schetst echter mijn vreugde, toen ik terug kwam met een koffer nieuwigheden, dat de bloemen inderdaad paarsrood opengingen, maar daarna een rode rand hadden, met een wit middenveld en daarin een donkere vlek. Geweldig wat een mooi ding. Snel vermeerderen door stekken en enten, en dit voorjaar in de handel en in Westerstede met certificaat tentoongesteld! Kijk, dan heb je eer van je uitsloverwerk. De naam? ‘Helen Martin’. Inderdaad, 10 jaar later. Want, geduld moet je hebben. Inmiddels een kas gebouwd met daglichtlampen erin om de zaailingen snel voort te kweken.
Waar ik voor ga? Wel, ik heb zo mijn voorkeuren. Fraai echt geel en toch goed winterhard. Dubbele bloemen of bloemen met – zoals ik het noem – ‘rokjes’. Dat wil zeggen, dat de normaal kleine groene kelkblaadjes zich ontwikkeld hebben tot grote bloembladen. We noemen dit verschijnsel hose-in-hose. Kortweg hih. En dan het summum ervan, dat een vlek in de normale bloemblaadjes in die ‘rokjes’ terugkomt. Ik heb daar enkele kruisingen van die bijzonder fraai zijn.
Langzamerhand leer je ook ontdekken, wat voor eigenschappen van een bloem dominant zijn, oftewel, die steeds terugkomen. Zo heeft de hybride ‘Sappho’ een donkere vlek. Gekruist met ‘Cunningham’s White’ levert dat zaailing Z, 90 op, ook met donkere wijnrode vlek. Deze plant groeit niet zo stakerig als zijn moeder. En wat je er ook mee doorkruist, de donkere vlek komt steeds terug.
Een andere fraaie plant om mee te kruisen is de wilde soort R. yakushimanum, met prachtig vilt, dat we indumentum noemen. De ‘kinderen’ zijn doorgaans ook fraaie compacte planten met dit mooie vilt. Een nadeel echter is, dat de roze-witte kleur nogal dominant is. Vele ‘kruisers’ die ermee kruisten, hebben dat al ontdekt. Ik heb toch ook wat ermee gekruist, b.v. met de vrij sterk groeiende ‘Blue Bell’, paarsblauw met een gele vlek. Wel, de nakomelingen zijn zacht rose-lila-wit met een min of meer prominente vlek en ook vrij sterk groeiend.
Administratie bij al die nakomelingen is nogal een klus. Ik nummer de planten die ik goed genoeg vind om mee door te kruisen en noteer dan in een schrift de ouders, altijd de moeder eerst.
Zonder ‘plantengeluk’ (!) vaart niemand wel! Zo had ik van een kruising met ‘Furnival’s Daughter’ en plant met groot blad met paarse bladstelen. Ook mooi, het gaat niet alleen om de bloemen. En dan bloeit de plant, met een zweem van lila en donkerroze en gespleten bloemkronen. Bijzonder! Bij een dialezing in de VS vond men dat ook.
Mooi geel oranje bloemen en dan nog goed winterhard. Kom daar maar eens om. Bij veel kruisers hoog op de kruisingsagenda. Zo heb ik eens een plant in Duitsland gekocht ‘Rotgold”. Snel in een rhodoboek geneusd en wat voorouders bestudeerd. Echt geel, (en niet dat fletse crème) met een donkerrode vlek. Dat is wat voor mij, die vlek. En gekruist met enkele fraaie resultaten. Sowieso heb ik goede kruisingsresultaten van anderen gebruikt. Van Hans Hachmann uit Duitsland bijvoorbeeld. “Melidioso’, ‘Amaretto’, ‘Goldkrone’ en ‘Graf lennart’. Maar ook fraaie nieuwe uit de VS, zoals ‘Lem’s Cameo’, Hotei’, ‘Brigadoon’ en ‘Orange Marmalade’. Planten met een fraaie mix van roze, geel en oranje. En enkelen met een grote ‘calyx’, dus rokjes. En kruisingen met de species R. brachycarpum, die zeer winterhard is.
In maart 1997 zijn we
verhuisd naar onze huidige ‘lokatie’ in Drenthe, met nog meer ruimte voor
het uittesten van kruisingen. Vanaf die tijd heb ik weer een nieuwe ‘lijn’
in het kruisen ontdekt. Uit de VS had ik eens de rhodo ‘Whitney’s
Tigerlily’ meegenomen, een plant met zacht zalmroze bloemen met overal
spikkels en een grote calyx, rokjes, nou zeg maar rokken! En die grote
kelkbladen zijn doorgaans dominant, komen dus steeds terug. De topper daaronder
is zaailing 00-83 en 01-1 met dubbele bloemen die overal gespikkeld zijn. Het
zien ontluiken van zulke wonderschone bloemen is een emotionele gewaarwording.
Eigenlijk nog nooit gezien.
Door de jaren heen heb ik ook veel gebruik gemaakt van de zaaduitwisseling, de ‘Seed Exchange’ van de ‘Amerikaanse Rhododendron Vereniging’, de ARS. Om weer eens ander en vooral ‘vers bloed’ in te kruisen. Voor zeer donkere bloemen bijvoorbeeld. Zie de kruising ‘Frank Galsworthy’ x ‘Jonathan Shaw’ met zwarte knoppen als ze uitkomen en dan zwartpaarse bloemtrossen met contrasterende witte meeldraden. Heel apart.
Of van zaad van
bladverliezende azalea’s van Fred
Minch, waaruit de wonderlijkste kleurencombinaties ontstaan, soms zelfs dubbel!
“Eigen roem’ stinkt, maar in ieder geval moet je die delen met anderen, die
zoveel voorwerk gedaan hebben. “Proficiat, kruisers van over de hele
wereld”! En via internet kun je de eigen kruisingsvreugde delen met vele
anderen.
Met Japanse azalea’s heb ik eigenlijk nog weinig en pas een jaar of 5
gekruist. Mooie gezonde planten met
dubbele of tweekleurige bloemen zijn daarbij mijn doel. En om te proberen om
geel en oranje in te kruisen. In principe kan geel niet, want
geen van de oorspronkelijke soorten waaruit ze ontstaan zijn,
heeft gele bloemen. Kruisen met bladverliezende azalea’s is een
uitkomst, maar dat lukt zelden en heeft slechte planten tot resultaat.
Zalmoranje bloemen, al of niet met vlek is
al een goed resultaat. Zeer donkerrood ook, maar die verbleken al snel in de
volle zon.
Wat
kan en niet kan.
Na dit overzicht,
waarin ik slechts een korte ‘kruisingstocht’ beschrijven kon,
kom ik al doende tot enkele praktische punten.
In mijn artikel over rhododendron en azalea in het maartnummer van ‘De Tuin
Exclusief’ heb ik al geschreven, dat men het geslacht Rhododendron grofweg in
4 groepen kan indelen. Deze indeling is vooral praktisch, wat het kruisen
betreft, van belang. Het kruisen onderling tussen deze 4 groepen is namelijk zo
goed als onmogelijk.
a. de grootbladige
rhododendron, zoals we die meestal in tuinen zien.
b. de kleinbladige, en doorgaans kleinere planten, die kleine schubjes aan de
onderkant van het blad
hebben; deze ruiken bij wrijving aromatisch.
c. de groenblijvende azalea’s, de
zogenaamde Japanse azalea’s.
d. de bladverliezende azalea’s, die dus in de winter geen blad
hebben.
Men heeft wel ooit met enig succes tussen deze groepen gekruist; zo’n plant heet dan een ‘azaleodendron’, zoals ‘Ria Hardijzer’ van een Boskoopse kweker.
Wat ook niet kan is
het volgende. Sommige bloemen hebben geen meeldraden; onderin de bloem zie je
het vruchtbeginsel, zeg maar de ‘baarmoeder’ van de bloem, maar geen
meeldraden. Deze bloem kun je dus wel bestuiven met stuifmeel (plantensperma)
van een andere plant, maar heeft zelf geen stuifmeel en kan dus niet als
‘vader’ optreden. Dit geldt in ieder geval bij dubbele bloemen, waarbij de
meeldraden zich omgevormd hebben tot bloembladen. Zo ziet U maar dat enige
kennis van het kruisen geen kwaad kan.
Fenotypisch
of genotypisch.
Oftewel zichtbaar of
verborgen. Gesteld dat we een rode bloem kruisen met een gele bloem. Dan zou je
eerste ingeving zijn dat de kruising oranje bloemen oplevert. Nou, mooi niet!!
Rood is namelijk dominant over geel. Zo heet dat dan. Het resultaat zal iets
zijn van roze of lichter rood. Dit is wat we zien, de verschijning van de
bloem = fenotypisch.
Maar de eigenschap geel is wel degelijk in de plant aanwezig=genotypisch. Bij
een herhaalde kruising van de nakomelingen kan wel degelijk de kleur geel
‘opduiken’. En als je de genotypische eigenschappen niet kent, kan de
verrassing zijn, dat van een kruising met deze bloeiende plant ineens geel
verschijnt. Door het vaak ingewikkelde voorouderschap
van een plant van vele generaties is een voorspelling moeilijk.
En dat is nu juist het boeiende van het kruisen!! Je kunt ergens naar toe
werken\kruisen, maar een precieze ‘voorberekening’ is niet mogelijk. Zouden
we dat willen dan? Ik persoonlijk hou niet van ‘hetzelfde’. Het mooie van
alles in deze wereld is nu juist gevat in het woord ‘verschillend’. Hoe kun
je anders mensen, dieren en planten uit elkaar houden? Verschillend in de meest
verschillende eigenschappen!
De
praktijk van het kruisen.
Hopelijk hebt U nu niet de indruk gekregen, dat het kruisen zelf erg ingewikkeld is. Want dat is zeker niet waar. Eerder gemakkelijk Sommige geïnteresseerden, die bij mij in de kas komen kijken, wat ik in deze ‘kweekplaats’ doe, vragen met onnodige verwondering, hoe ik dat kruisen toch doe. Als leraar Duits noem ik me wel eens ‘Pflanzensexualbearbeiter’ (U weet dat Duitsers van lange woorden houden?!) Laat me eens praktisch beschrijven wat ik doe.
Bijtijds in het voorjaar zet ik rhodo’s of azalea’s die ik kruisen wil, in de kas. Soms koop ik nog wat bijzondere extra in. Of ik steek ze uit de tuin en pot ze op. Natuurlijk selecteer ik vooraf planten, die ik gebruiken wil. Vaak de mooiste die vorig jaar gebloeid hebben. Dit is ook vaak een kwestie van ‘imagination’ of wel in goed Nederlands ‘verbeelding’. Wat met wat zou wel eens iets fraais op kunnen leveren.
Zodra de bloemen
opengaan, neem ik een nagelschaartje en potjes van fotorolletjes en knip
voorzichtig de meeldraden van een bloem af. Dus niet de stampers!! Dan ook een
label met de naam erop. Zo kan ik met bijv. 10 planten die ik in de kas heb al
vele tientallen kruisingen uitvoeren. Als vader en als moeder. Dan pak ik met
een pincet een meeldraad vast, tik soms even op een potrand (de zgn.
‘viagratik’) en meestal zie ik dan al een sliertje stuifmeel uit de 2 kleine
stuifmeelzakjes komen. En dan voorzichtig met het stuifmeel naar de stamper van
de bloem van een andere plant en het stuifmeel op het uiteinde van de stamper.
Ik speel dan voor Maja, U weet wel, de bij. Die moet U dus uit de kas (of waar u
het kruisen ook doet) houden. Deur en raam dicht ik af met fijnmazig
windgaasdoek!
Kruisen
– en dan?
Al vrij vlot na het
eigenlijke kruisen of bestuiven, kun je zien of de kruising gelukt is. Het
vruchtbeginsel onderin de bloem begint te zwellen en de bloemblaadjes vallen
al gauw af. Vooral in de kas bij flinke warmte zijn de zaadcapsules in
een week al zo’n 1 cm groot. Afharden en bij vochtig weer naar buiten en
voorzichtig met de nieuwe zaadtrossen. Zo eind september, als de zaaddozen bruin
en hard worden, kunt U de ze ‘oogsten’ en op de verwarming of in de zon
achter het raam laten drogen. Meestal ‘krullen’ ze vanzelf open; zoniet, dan
breekt U ze open, al of niet met een tangetje. Ik zelf zaai zo spoedig mogelijk
de zaadjes in de kas, met behulp van bodemverwarming en daglichtlampen. Voor het
vervolg raad ik U aan om mijn website te raadplegen. www.rhodoland.nl
Foto’s
van kruisingen.
Een probleem met de begeleidende tekst bij iedere foto is, dat die doorgaans
nogal gecompliceerd is. Als voorbeeld: (Z. 91 x Z. 94) x ( Z. 90 x Rh.
Yakushimanum).
Als ik U alle ‘deelnemende’ planten zou noemen, die een kruising uitmaken,
wordt iedere aanduiding een complete ‘kruisingstory’. Vaak zal ik één van
de ouders noemen en schrijven:” kruising met ..”.
Voor wie en volledige stamboom wil, moet me maar benaderen via mijn
website.
Overigens moeten de foto’s maar in stilte voor zichzelf spreken. U hebt het maar gemakkelijk – U kunt genieten en bewonderen zonder al het werk, dat ik ermee gehad heb. Jaloezie? Nee hoor – ik was het eerst!!
Aan ieder, die ook wil kruisen, overigens ook met andere planten, wens ik veel succes! En geduld! naar boven
Toevallig
(?) bladerde ik wat in mijn ‘Azalea Bijbel’ zoals ik het dikke azalea boek
van Fred
Galle,
“Azaleas”
noem. En daar las ik op blz. 180 over ‘Kermesina’
het volgende: (vertaald) Oude variëteit in Boskoop, ouders onbekend – sterk
paarsrood; erg winterhard. Ook
aangeduid als een R. kiusianum.
En wie ben ik dan, om te twijfelen aan wat Galle schrijft? Dit maakte me
nieuwsgierig en ik keek in het prachtige boek van Walter Schmalscheidt . Hij
vertelt iets anders, wat ik hierna zal beschrijven.
‘Kermesina’ is waarschijnlijk een kruising van Georg Arends. Ernst Stöckmann, die een kwekerij heeft in Bad Zwischenahn-Rostrup, vertelt het volgende verhaal:
Omstreeks 1955 kocht hij een verzameling Japanse azalea’s van een
tuinarchitect, Hermann Brumund in Oldenburg, die enkele prachtige tuinen had
aangelegd. Hij had ook een stuk tuin in Blohenfelde, een deel van Oldenburg.
Deze Brumund had gewerkt als tuinhulp op de kwekerij van Arends in Wuppertal en
had deze azalea’s van zijn kwekerij meegenomen. Hij noemde ze allemaal ‘Kermesina rosea’. Toen hij ouder
werd, (hij stierf tamelijk jong) vroeg hij Stöckmann deze ong. 100
‘Kermesina’s’ over te nemen. (waarschijnlijk heeft hij daar de
mooiste\beste uit geselecteerd).
En als dhr,. Stöckmann de waarheid vertelt, moet dit dus het juiste
verhaal zijn. Desondanks is nog steeds onzeker, wat de kruisingsouders van deze
azalea zijn.
Na de introductie van ‘Kermesina’ hebben veel veredelaars er mee
verder gekruist, als vader of moeder. (en dan bedoel ik dus de
plant…………). Hans Hachmann bijvoorbeeld, heeft er enkele mooie resultaten
mee bereikt:
‘Rubinetta’ = delfde kruising als ‘Gabriele’
‘Schneewittchen’ =
‘Kermesina’ x ‘John Cairns’
Ook Urban Schumacher deed dezelfde kruising ‘Kermesina’ x
‘Muttertag’. Het resultaat: ‘Ruhrfeuer’, een laag groeiende plant met
helder rode bloemen.
De laatste kruising met ‘Kermesina’ die ik ken, is van Heinrich Meyer
uit Uchte:
‘Patricia Barmold’ = ‘Kermesina’ x ‘Blue Danube’ (=’Blauwe
Donau’)
‘Kermesina’
heeft ook enkele ‘sporten’ geproduceerd. In 1972 vond kweker August Wemken
aan ‘Kermesina’ een sport met roze bloemen maar nu met witte rand, genoemd
‘Kermesina Rosé’. En aan deze sport vond hij in 1978 een zuiver witte sport
en noemde deze afstammeling ‘Kermesina Alba’.
De laatste aantekening, die ik vond is ‘Diamant Weiss’. Deze kruising
behoort niet tot de andere ‘Diamant’ kruisingen van Carl Fleischmann. Deze
‘Diamant Weiss’ is een kruising van ‘Kermesina’ x R. prinophyllum
(R. roseum), gemaakt door Stöckmann.
Al deze ‘Kermesina’ planten
zijn nogal compact, hard tot minstens –23C en hebben bloemen tussen 4 en 5 cm.
Bloeitijd laat tot erg laat.
Gebruikte
literatuur:
1.
Fred Galle:
”Azaleas”. Portland, OR: Timber Press, 1985
2.
Walter
Schmalscheidt: ”Rhododendron- und Azaleenzüchtung in Deutschland”.
Verlag Heinz Hansmann, Rinteln,
Duitsland.
=================================================================================
OP
ZOEK NAAR JAPANSE AZALEA’S IN DUITSLAND
Ieder jaar maak ik tenminste een uitstapje naar noord Duitsland;
alleen of met een andere rhodoholic of met een groep leden van onze
Nederlandse Rhododendron Vereniging. Dat deden we ook afgelopen voorjaar.
Maar afgelopen herfst, tijdens mijn herfstvakantie, maakte ik met mijn
vrouw ongeveer dezelfde tocht 3 dagen lang. Deze keer speciaal uitkijkend naar
Japanse azalea’s. Ik hoopte wat kwekerijen te vinden waar Japanse azalea’s
gekweekt zouden worden en misschien enkele nieuwe introducties, die ik nog niet
kende. Daarom bezochten we een gebied iets noordelijk van het gebied dat we
meestal bezoeken – tussen Nederland en de stad Oldenburg. Dit gebied wordt het
“Ammerland” genoemd. Ten noorden ervan is een typisch kwekerij stadje
Wiesmoor. Ik had gelezen dat er nogal wat kwekerijen moesten zijn. Hier heeft
immers Carl Fleischmann zijn beroemde azalea- serie “Diamant” gecreëerd –
prachtige compacte en winterharde azalea’s. Maar nu is het alweer 25 jaar
geleden en ik verwachtte toch wat meer.
Maar hoe meer we keken naar iets interessants, des te minder vonden we.
We bezochten veel kwekerijen, maar de keus in Japanse azalea’s was heel erg
beperkt. Overal de bekende hybriden ‘Multiflorum’; ‘Kermesina’, (ook
‘Alba’ en ‘Rosé’), en zelfs op de kwekerij van Horst Fleischmann (de
zoon van Carl) alleen de ‘Diamant’ serie. Nogal teleurstellend.
Maar we laten niet zo gauw de moed zakken. In het zeer waardevolle boek
van Walter Schmalscheidt las ik over een zekere Hr. Buchtmann in Varel, die in
zijn kruisingszaailingen met ‘Multiflorum’, een heel langzaam groeiende
azalea vond, met leuke kleine rode bloemetje. Nooit opgeven! Dus reden we ong.
30 Km. Oostwaarts naar de stad Varel, aan een baai in de Noordzee. Zijn vrouw
Renate, dus ook de naam van het azaleaatje, deed de deur open en was verrast ons
uit Holland te zien. We legden het doel van ons bezoek uit en dat we heel
benieuwd waren dit ‘kleine baby’tje’ te zien . Hans Georg zelf gaf ons een
rondleiding door zijn grote tuin, en liet ons zijn grote collectie hulsten zien
(hij heeft waarschijnlijk de grootste verzameling in Europa), maar geen azalea
‘Renate Buchtmann’. Dus werden we ongeduldig, de kleine meid te zien. Wel,
achter zijn kas, daar was ‘zij’. Heel erg klein. Zelfs Hans Georg maakte
zijn excuus ervoor, zo klein. En slecht uitziende baby, zelfs lelijk en met een
slecht figuur. ‘Normale’ mensen zouden ons voor gek verklaren, om zo veel
moeite te doen voor zo’n stom plantje. Nou ja, moet ik dat nog uitleggen? Ik
denk dat U deze ‘ziekte’ kent. En
om ons op te vrolijken, bood de echte Renate ons koffie aan met een schaal
zelfgemaakte soesjes. Waarschijnlijk nieuwe vrienden… wie noemde dit een
waardeloze trip??
Wat nu te doen? Ondertussen waren we op weg naar een andere kwekerij
“Vorwerk Garden Center” in Rastede. Ik denk dat veel Japanse azalea’s
uitverkocht waren, omdat de keus erg beperkt was tot, nou ja, U weet wel
‘Multiflorum’, ‘Kermesina’ en de “Diamant’ azalea’s. Ik probeerde
de eigenaar te spreken, maar kon die niet vinden. We gingen weg en reden naar
ons hotel in Westerstede. We waren moe en verlangden naar lekker eten, een hete
douche en een warm bed.
Volgende dag gingen we weer nar onze ‘altijd bezoek kwekerijen’
Hobbie – Wieting – Böhlje – Dürre en Robenek. Om dit verhaal niet te
lang te laten worden, op de kwekerij Wieting ontmoette ik zijn schoonzoon Uwe
Genzel. Al een paar jaar wisselden we planten uit, en zo ook nu. Ik vertelde hem
over mijn toenemende ‘liefde’ voor Japanse azalea’s. Hij bracht ons in
zijn kwekerij wagen naar een perceel iets buiten de kwekerij, waar lange rijen
azalea’s waren geplant. Hij stak enkele mooie nieuwigheden van Hans Hachmann
uit. En plotseling stonden we oog in oog met Japanse azalea’s die volledig onbekend voor me waren. Dit
tochtje zou toch niet waardeloos zijn! Vreemde namen: ‘Dretonia’
dunkellila – dunkelrot – dunkelrosa – hellila – hellrosa etc.
‘Fairy Bells’; ‘Kamenz’; ‘Lilac’; ‘Lobau’; ‘Lucky Chance’;
‘Charm of Flower’; ‘Meissen’; ‘Riesa’; ‘Wispering’;
‘Zittau’; ‘Pink Jam’ en ‘Bautzen’. Sommige namen herinnerden me aan
oost Duitsland, de vroegere DDR. Kamenz, Meissen, Zittau en Bautzen; we waren
afgelopen zomer met vrienden uit oost Duitsland in sommige van deze steden, toen
we verbleven op een camping in Dresden. Dus
vroeg ik aan Uwe waar deze azalea’s vandaan kwamen. Van een zekere Bernhard
Knorr uit Dresden, was het antwoord. Wat jammer dat ik hem niet eerder kende,
anders waren we hem zeker bezocht, toen we daar waren.
Geen probleem – ik zocht hem op in het ledenbestand van de Duitse
Rhododendron Vereniging – en schreef hem een uitvoerige brief. We hebben een
uitdrukking in Nederland: Nee heb je, maar ja kun je krijgen. Sindsdien hebben
we elkaar lange brieven geschreven en hij heeft beloofd ons zo gauw mogelijk te
bezoeken. Ik zal nu vertellen over zijn activiteiten in de DDR en nu.
Hij en zijn vrouw Karin werkten als onderzoekers
aan een zogenoemde VEG (=Volkseigenes Gut) zaadkwekerijen. Vertaling is
niet zo makkelijk, omdat Duitsers altijd gesteld zijn op gecompliceerde namen
voor instanties - staats- of
militair. Ze werkten dus beide aan een proefstation
van de staat. En wat nogal vreemd klinkt, was het verboden privé te
kruisen; dat was alleen toegestaan op dit proefstation. Dus moesten ze hun
kruisingswerk verbergen voor hun bazen. Dat
deed hij door zijn eigen kruisingen Engelse namen te geven; en dus dachten zij,
dat ze echte planten uit het buitenland waren. Er was ook erg weinig geld om
planten uit de VS te importeren, dus voerde hij meestal zaad in of kreeg zaden
van Mr. Schwindt in Atlanta. Toch importeerde hij wel enkele Japanse azalea’s
uit Amerika, maar de meeste groeiden niet goed in het koude klimaat van oost
Duitsland. In 1980 werd hij ontslagen als leiden van dit proefstation, omdat hij
niet wilde staan achter het communistische regime.
Hij en zijn vrouw zijn idealisten en hun liefde voor planten gaat een
stom staatssysteem te boven. Dat is iets om over na te denken; ze hadden geen
makkelijk leven!! En zetten toch de standaard neer voor wat mensen zouden moeten
doen.
In mijn laatste brief vroeg ik
hem, me enkele foto’s of zelfs
dia’s toe te sturen. In
afwachting daarvan kan ik U het volgende over zijn kruisingen vertellen.
Veel van zijn hybriden komen van de zelfde kruising: ‘Haruko’ x
“Noordtiana’. Eerst noemde hij ze Dretonia met de kleur erachter vrmeld.
Dretonia is een afkorting voor: DREsden Tolkewitz (= een wijk van Dresden). Ze
zijn allemaal hose-in-hose an goed tot zeer goed winterhard.
‘Haruko’ is een van de introducties van Werner Arends, een zoon van
Georg Arends, die de eerste was in Duitsland, die kruiste mest Japanse
azalea’s. Werner ontwikkelde zijn
kruisingen tussen 1950 en 1960 en noemde ze ‘Geisha’. Niet te verwarren met
de Glenn Dale hybride ‘Geisha’. Hij noemde ze dus ’Geisha’ met erachter
de kleur, ‘Geisha’ rood, roze, helder roze donkerrood etc.
Andere kruisingen van Mr. Knorr zijn van de kruising R. poukhanense
x ‘Multiflorum’, zaailing of F2 kruisingen. Zijn hybriden moeten hard zijn,
omdat het erg koud kan zijn in dat gebied. Afgelopen zomer waren we daar en
bezochten de oude en beroemde kwekerij van Seidel. De tegenwoordige eigenaar
ervan is Mr. Schröder; hij vertelde me dat zijn vrouw de laatste afstammeling
van de Seidel familie is. We wandelden door grote velden en park vol met
duizenden Rhododendrons - en Japanse azalea’s in potten op zijn
verkoopterrein. In de strenge
winters hier in Europa, 1984\85 heeft het –34C gevroren. Dat is toch echt
koud!
Afgelopen
zomer bezochten we ook het Rhododendron Park in Dresden-Wachwitz, Met veel
Rododendrons van Seidel en ook enkele Pilnitzer azalea’s. We zagen het fraaie
kasteel van Pilnitz aan de oever van de Elbe en probeerden het proefstation te
vinden, waar deze azalea’s werden uitgebracht, maar het was gesloten en
bestaat niet meer. Deze azalea’s
worden aangeduid als R. kiusianum kruisingen
en kregen hun namen van rotsformaties in het ‘Zandsteengebergte’: ‘Königstein’;
‘Lilienstein’; ‘Rauschenstein’; ‘Schrammstein’; Weesenstein’;
‘Wildenstein’; ‘Falkenstein’; ‘Rotstein’; ‘Winterstein’ en
‘Zirkelstein’. Ik heb veel van deze kruisingen gezien (niet in bloei) en ze
zien er mooi uit, maar sommigen uit West Duitsland twijfelen of ze echt hard
zijn. Ik zal Bernhard Knorr vragen me wat stekken te sturen en ze in mijn tuin
uit proberen. Als ik tenminste de ruimte heb. Altijd te weinig!! En mijn vrouw
zegt steeds tegen me:”Het is je eigen schuld; je wilt te veel”. Dan buig ik
mijn hoofd; ze heeft gelijk….maar wat kan ik er aan doen? Trouwens, we
bezochten deze hoge, vlakke rotsformatie ‘Königstein’, die boven de Elbe-
vallei uitsteekt. De hele vlakke top is een ong. 8 ha. terrein met een
indrukwekkend oud kasteel en aanliggende gebouwen, met een fraai uitzicht op het
dal en andere rotsformaties rondom. Geweldig om te zien!!
Terug naar mijn verhaal. Na
Wieting bezochten we de oude kwekerij van Böhlje in Westerstede, een van de
oudste kwekerijen sinds 1845.
Gerhard Diedrich verwelkomde ons en vertelde ons dat de kwekerij zaken er niet
zo goed voorstonden als vorig seizoen. Mensen kopen nauwelijks planten in de
herfst, maar meest in het voorjaar en niet zo veel als gewenst. Economische
recessie?
We wandelden over zijn grote kwekerij en zagen a groot stik met Japanse
azalea’s. De overbekende weer, maar ook veel andere hybriden. Speciaal planten
van Hans Hachmann en introducties van Georg Arends; ik noemde hem al eerder. Hij
kruiste voor de Eerste Wereldoorlog en maakte zijn kruisingen met
‘Hinodegiri’; ‘Hatsugiri’; ‘Benegiri’ en ‘Macrantha’, R.
kaempferi en de R. ledifolia ‘Noordtiana’. De erste resultaten
waren niet erg goed of hard en dus kruiste hij ze nog eens met elkaar en plantte
deze kruisingen op zijn kwekerij uit. Toen de Eerste Wereldoorlog kwam, werd er
niet naar de planten omgekeken en velen gingen dood in enkele strenge winters.
Alleen de allerbeste overleefden. Hij voerde veel ervan voor de eerste keer in
op een van de grote voorjaarsshows voor tuinplanten in Dresden in 1925 of
1926. Om U een indruk te geven van hoe enorm groot deze tentoonstellingen in
Dresden waren, zijn hier wat gegevens over de internationale shows in de
tentoonstellingshal in 1907(!): totaal oppervlakte van de binnententoonstelling
15.900 m2; 250.000 bezoekers; aantal deelnemende standhouders 925.
Productieaantallen van het gebied om Dresden: 750.000 azalea’s; 150.000 tot
200.000 camelia’s; 50.000 – 60.000 rhododendrons. De jubileum
tentoonstelling in 1926 was zelfs nog veel groter. Bij deze gelegenheid
presenteerde Arends zijn nieuwe introducties en dit veroorzaakte
een grote sensatie. Ze werden ingevoerd onder nummer en de meesten van
hen kregen hun namen in 1950; namen van rivieren in het gebied in Duitsland,
genaamd ‘Bergisches Land’, zoals ‘Agger’; ‘Bever’; ‘Bigge’;
‘Diemel’; ‘Eder’; ‘Ennepe’; ‘Glor’; ‘Kerspe’ en vele
anderen. Ze zijn hard tot minstens –23C, hebben enkele bloemen, meest in de
kleuren roze, rood, lavendel of er tussenin.
Böhlje had een mooie verzameling van deze planten, maar mijn
stationwagen was al tjokvol met planten van Wieting en Robenek. Dus ik kon niets
meer kopen en zoals U weet, is dat een hard gelag. Zelfs mijn vrouw was helemaal
omgeven door planten.
Wat Hans Robenek betreft – ik ontmoette hem 4 jaar geleden en zag zijn
‘creaties’ van rhododendrons , bladverliezende azalea’s etc. Voor hen, die
meer gesteld zijn op de laatste dan op Japanse: in 1968 maakte hij de kruising
tussen R. bakeri (=R. cumberlandense) en een donkerrode Knap Hill kruising. Een
van de zaailingen noemde hij ‘Liebesglut’, een compacte en langzaam
groeiende plant met glanzende helderrode bloemen met een klein oranje vlekje. Ik
kreeg een geënte plant en zal hem een speciaal plekje in mijn tuin geven.
We bezochten ook Friedrich Wilhelm Dürre, die getrouwd is geweest met de
dochter van Dietrich G. Hobbie, Elisabeth. (U kent de
repens kruising ‘Elisabeth
Hobbie?) Met Hans Robenek werkte hij heel lang op de kwekerij van Hobbie en zij
voerden jaren lang het kruisingswerk uit. Als Dürre me ziet, noemt hij me
altijd Herr Vuursteenberg, omdat ik hem jaren geleden een afwijkende vorm van Vaccinium
vitis-idea had laten zien met
roze bloemetjes en gekartelde bladeren. Omdat mijn naam in het Duits (en Engels)
moeilijk is uit te spreken, noemde hij mij naar de straat waar ik woonde. Hij
deed zelfs een poosje wat met Japanse azalea’s, maar hier zijn het moeilijke
planten vanwege de vroege en late vorst. Dat hoorde ik ook van meerdere kwekers.
Gespleten takken in winters zonder sneeuw en verlies van de meeste
blaadjes. Maar ik zou zeggen, dat
we in de laatste 20 jaar toch een aantal nieuwe en betere introducties hebben
van Hans Hachmann en anderen en zoals ik hoop, ook van Bernhard Knorr, die ik
veel succes wens met de invoering van zijn nieuwe kruisingen.
Ik zal U de rest van dit verhaal besparen, dat niet interessant genoeg is
om over te schrijven. Er zijn meer kruisers van Japanse azalea’s in Duitsland.
Bijv. Walter Nagel uit Bretten, meer naar het zuiden. Ik zal hem eens gauw een
briefje schrijven en vragen naar zijn activiteiten.
Ooit zal ik hierover nog eens een verhaal schrijven. Afwachten dus. Wat
mij betreft, zou dat het mooiste zijn wat ik kan doen – over de hele wereld
reizen, op zoek naar planten – rhododendrons en azalea’s. Duitsland is voor
mij niet ver weg. Ik zou dat ook willen doen aan de oost- en westkust van de
USA. Mijn droom. Sommige dromen komen uit…zoals wellicht Uw droom om in Europa
te zijn.
Gebruikte literatuur:
Verlag
Heinz Hansmann, Rinteln, Germany.
Tijs Huisman woont in Nederland en is docent Duits. Hij kweekt en kruist 15
jaar heide en rhododendrons. Hij is voorzitter van de Nederlandse Rhododendron
Vereniging (Dutch chapter of the ARS); lid van de Ned. Heide Vereniging, de
Duitse Rhododendron Vereniging en de Azalea Vereniging van de USA. Af en toe
schrijft hij ook voor het blad THE AZALEAN
copyright © 2002-2020 | all rights reserved |